top of page
Zoeken

Geïdentificeerd: De zaak Jane Doe

Bijgewerkt op: 14 nov. 2023

Dit is het verhaal van Jane. Althans, zo noemden we haar. Want haar echte naam kreeg ze pas terug in 2023, ruim 30 jaar na haar moord.

Jane werd in de zomer van 1992 teruggevonden in Het Schijn, een waterloop in de schaduw van het Antwerpse Sportpaleis. Vermoord met een mes. Haar moordenaar werd nooit gevonden. Haar identiteit evenmin. De zaak werd een cold case, de onbekende vrouw wat men noemt een ‘Jane Doe’. Pas in de zomer van 2023 kwam het onderzoek in een stroomversnelling toen familie in de UK de foto van haar opvallende tattoo herkende. De vrouw kreeg een naam: Rita Roberts. Naar haar moordenaar wordt nog gezocht.


De schijn, Antwerpen, Sportpaleis, vermoord, Jane Doe, cold case, Kurt Wertelaers, Bureau Van Meerbeeck, onderzoeksjournalistiek, onderzoek, onderzoekscollectief


Video door Joel Hoylaerts

Editen en grafisch design door Bart Vande Bergh


 

Deel I

Hier lijkt niemand haar te missen


“Een voorbijganger op de Ten Eekhovelei in Deurne zag afgelopen woensdagmiddag een lichaam in het water van het Schijn. Er was misdaad in het spel, omdat het lichaam aan de rug en hals verwondingen vertoonde, die waarschijnlijk afkomstig zijn van messteken. Nergens op het lichaam werd iets gevonden dat tot identificatie zou kunnen leiden. Gisteravond wist men dan ook niets méér, dan dat het een vrouwelijk slachtoffer betrof…


Jane Doe, antwerpen, Sportpaleis, vermoord, vrouw, cold case, onderzoek, onderzoekscollectief, onderzoeksbureau, bureau van Meerbeek, Kurt Wertelaers, krant, vrouwenlijk
Drie weken na de vondst van het lichaam verspreidt de politie foto's van de kledij en schoenen van de onbekende vrouw.

Dat bericht stond op 4 juni 1992 in de Gazet van Antwerpen. In de dagen nadien volgt, met mondjesmaat, nog wat meer informatie via de politie. Dat het een vrouw is tussen de 30 en 45 jaar, bijvoorbeeld. Dat ze corpulent gebouwd is en ongeveer 1,70 meter lang. En dat ze zwart haar tot halfweg de schouders had. In haar haren had ze een roos-rood bandje in badstof. Ze droeg een blauwe joggingsbroek, merk ‘Adidas’ met gekleurde streepjes op de zijkanten. Hoge sportschoenen en een paars T-shirt met daarop ‘mogelijk’ de tekst Splinter. Op de linkervoorarm, zo laat de politie nog weten, had de vrouw een tatoeage, een bloem met in het midden een rode kelk. Onderaan die tatoeage staat de vermelding R..Nick. De tekst is moeilijk leesbaar…”


Drie weken na de lugubere ontdekking staan de rechercheurs nog geen stap verder. Er worden foto’s verspreid van die tatoeage, de kledij en de schoenen. Maar dat levert niets op. Het onderzoek dooft uit, de inkt in de kranten droogt op. De ongeïdentificeerde vrouw krijgt een anoniem graf. Ze wordt -wat men noemt- een ‘Jane Doe’. Dat is ze 28 jaar later nog steeds.


Het is per toeval dat de krantenknipsels bij ‘Bureau Van Meerbeeck’ belandden. We waren al geruime tijd in alle stilte een daderprofiel aan het opstellen in een andere cold case. En via omwegen kwamen we zo terecht in Antwerpen, in de schaduw van het Sportpaleis. Zo kwam deze onbekende vrouw, deze ‘Jane Doe’, op onze radar.


Wie was deze vrouw? Hier, of in de ons omliggende landen, lijkt niemand haar te missen. Destijds, in 1992, waren opsporingsonderzoeken en samenwerkingsverbanden met buitenlandse politiediensten vanzelfsprekend niet wat ze vandaag zijn. Maar als in eigen land of pakweg in Nederland, Duitsland of Frankrijk ineens een vrouw zou verdwijnen, dan zouden we dat wel geweten hebben. Toch?


Goed. Wat hebben we in handen? Een slechte krantenfoto van een half vergane tattoo met een woord dat we niet kunnen lezen. Wat kledij die niet meteen in het oog springt. En een paar schoenen.


Jane Doe, vrouwenlijk, vermoord, cold case, Antwerpen, Sportpaleis, onderzoeksjournalistiek, Bureau Van Meerbeeck
schoenenmerk DAG

“Heb je die schoenen eigenlijk al eens goed bekeken?”, zegt S. op een avond. S. is de helft van een duo toponderzoekers dat al vele jaren meezoekt naar de waarheid in de cold cases van ‘Bureau Van Meerbeeck’. “DAG! Wat een bijzonder merk! Ik vind er niet meteen iets van terug…”


Nee, klopt. Het paardje in het logo deed ons even vermoeden dat het iets met het merk Mustang te maken had, maar na contact met de hoofdzetel van Mustang in Duitsland, kunnen we déze piste alvast schrappen. Het merk produceert slechts sinds 1998 schoenen.

“Misschien is het wel een verbasterd merk, zoals we tijdens het communistisch tijdperk zovelen hadden hier”, zegt een contact in het Oostblok. “Denk maar aan Abibas, ofzo…”


Een -voor ons- onbekend en misschien wel erg klein schoenenmerk, dus. Misschien zijn er digitaal gewoon geen sporen van omdat het al lang niet meer bestaat? Dat biedt als voordeel dat de zoekopdracht vernauwt, maar dat zorgt er anderzijds voor dat het er niet makkelijker op wordt.


Onderzoekscollectief Bureau Van Meerbeeck werkt van nature graag zo lang mogelijk onder de radar. Maar soms is het niet eens zo heel erg om het grote publiek te laten meedenken. Wisdom of the crowd heet dat dan. En na overleg beslissen we een foto van het logo ‘DAG’ online te zetten. “Wie weet waar dit schoenenmerk werd gefabriceerd, eind jaren ’80 en begin jaren ’90?”, vragen we.


schoenenmerk DAG, Made in Italy, cold case, Jane Doe, België, Italie, Antwerpen, De Schijn, onderzoeksjournalistiek, Bureau Van Meerbeeck, Kurt Wertelaers
Made in Italy

Amper vier uur later hebben we beet. Een paar schoenen van datzelfde merk ‘DAG’ werd heel toevallig enkele dagen voor onze oproep op social media op een Hongaarse tweedehandssite aangeboden. Dat zou wel eens kunnen betekenen dat we met ons scenario waarbij de vrouw uit Zuidoost-Europa afkomstig kan zijn, niet heel ver van de waarheid zitten.

We hebben geluk, want de verkoopster plaatst meerdere foto’s van de schoenen op de tweedehandssite. Op ééntje is de zool zichtbaar. ‘Made in Italy’ staat erop…


 

Deel II

"Mijn vader maakte deze schoen!"


Drie foto’s uit een oude krant. Eentje van een half vergane tattoo op haar arm, eentje van haar kledij en eentje van haar schoenen. Dat is alles wat we hebben in de onopgehelderde moordzaak rond Jane Doe, de ongeïdentificeerde vrouw die in de zomer van 1992 vermoord werd teruggevonden in Antwerpen. Aan de hand van die foto’s proberen we haar een naam te geven. Een échte naam. Het schoenenmerk leidt ons alvast naar Italië.


Schoenenmerk DAG, Italy, Belgïe, cold case, Jane Doe, Montebelluna, Treviso
"Die schoenen werden gemaakt bij dhr. Cavallin, in Fanzolo di Vedelago. Dat is vlakbij Montebelluna.", zegt een Italiaanse lezer. "Er hangt daar nog steeds een grote wegwijzer aan de toegangsweg. Hij is vast te vinden!

“Made in Italy”, stond op de zool van een ‘DAG’-schoen die we we dankzij jullie (!) hulp terugvonden op een site voor tweedehandskleding. DAG Italia, zo blijkt enkele klikken later, ligt in Montebelluna – een gemeente in de Noord-Italiaanse provincie Treviso. Bekend omwille van enkele wielrenners, een voetballer en een F1-piloot. Maar niet meteen omwille van haar schoenen. Toch lijkt dit de plek waar de schoenen van onze Jane Doe ooit gemaakt werden. Al levert telefonisch contact en mailverkeer met het bedrijf op die Via Perlasca Giorgio bitter weinig op. Het merk DAG blijkt vele jaren geleden overgenomen geweest te zijn door Commercial Calza Group. Die groep maakt vandaag nog veel, maar géén schoenen meer. En met de beste wil van de wereld, ze hebben er geen idéé van wie de eigenaars waren eind jaren ’80 of begin jaren ’90.


We ontdekken relatief snel dat het eigenlijke bedrijf dat opgericht werd midden jaren ‘80 zelfs maar een paar jaar schoenen heeft gemaakt. Dat stemt ons enigszins hoopvol. Dat zou misschien wel eens kunnen betekenen dat de afzetmarkt niet zo groot was. En het aantal exportlanden beperkt. Wil dat daarom zeggen dat onze onbekende vrouw afkomstig is uit een van die landen? Natuurlijk niet! Maar ze moet die schoenen minstens ergens gekocht hebben.


We zouden een aantal mensen willen vinden: de toenmalige eigenaar(s), de ontwerper, misschien de commerciële dienst. Iémand die nog iets weet over die periode eind jaren ’80 en begin jaren ’90. Daarvoor schakelen we de lokale media in. Oggi Treviso is zowat de meest gelezen digitale krant in de ruime regio. En na wat mailtjes, wil journaliste Ingrid graag helpen. Ze publiceert een artikel voor haar lezers. “Kan een schoen uit Montebelluna een cold case in België helpen ophelderen?”, vraagt ze in een artikel waarbij ze een foto van de bewuste schoen toont.


Camillo Cavallin samen met zijn vrouw Ivana.

Er komt véél reactie. De schoenmaker was en is een bekend figuur in de streek. Lezer Francesco herinnert zich nog alles alsof het gisteren was. “Die schoenenfabriek werd destijds opgericht door twee partners, Camillo Cavallin en Danieli Galdino. Hun ‘hoofdkwartier’ was eigenlijk thuis bij dhr. Cavallin, in Fanzolo di Vedelago. Dat is vlakbij Montebelluna. Toevallig reed ik enkele dagen geleden nog voorbij het huis van dhr. Cavallin. Er hangt daar nog steeds een grote wegwijzer aan de toegangsweg. Hij is vast te vinden!”


Er komen tientallen berichten binnen. Over hoe de zakenparters na een paar jaren elk hun weg gingen. Over hoe Camillo Cavallin zich na het schoenenavontuur toelegde op rijlaarzen en zadels voor paarden en over hoe hij pas héél recent opnieuw zijn eerste liefde terugvond, schoenen zoals hij die ooit maakte.

Een boeiend en kleurrijk figuur. Maar hij spreekt geen woord Engels of Frans. De Italiaanse journaliste Ingrid is inmiddels ook gefascineerd geraakt door het verhaal van Jane Doe en zegt de schoenmaker persoonlijk op te willen zoeken.


In het holst van de nacht komt er bij Bureau Van Meerbeeck nog een laatste mail binnen. In het Engels. “Mijn naam is Andrea Cavallin. Ik woon wel in de Verenigde Staten, maar las over uw zoektocht. Ik vermoed dat u op zoek bent naar mijn vader. Hij maakte deze schoen. Ik wil al uw vragen graag aan hem overmaken.”


Het voorbije weekend hielden we intens contact met Andrea, die alle vragen over de schoenen doorspeelde aan zijn vader. Die herinnert zich nog dat de bewuste schoen ergens in 1991 geproduceerd werd. En uitgevoerd werd via een groothandelaar. “Mogelijk naar Denemarken en het Verenigd Koninkrijk”, weet hij nog uit het hoofd. “Maar misschien ook naar België.” Schoenmaker Camillo Cavallin belooft te gaan zoeken in zijn archieven en oude documenten. Want via de groothandelaar vinden we straks misschien wel de winkel waar Jane Doe haar laatste paar schoenen kocht.”

"Die schoenen werden gemaakt bij dhr. Cavallin, in Fanzolo di Vedelago. Dat is vlakbij Montebelluna.", zegt een Italiaanse lezer. "Er hangt daar nog steeds een grote wegwijzer aan de toegangsweg. Hij is vast te vinden! Camillo Cavallin legde zich na het schoenenavontuur toe op rijlaarzen en zadels voor paarden. Héél recent vond hij zijn eerste liefde terug, schoenen zoals hij die ooit


 

Deel III

Een stap dichter bij de schoenenwinkel


Goed nieuws uit Italië. Dankzij jullie vonden we dat het schoenenmerk ‘DAG’ een Italiaans merk was dat in de jaren ’80 en begin jaren ’90 bestond. En dankzij jullie vonden we de schoenmaker zélf terug. Camillo Cavallin uit het Noord-Italiaanse Fanzolo di Vedelago stopte halfweg jaren ’90 met schoenen maken en stortte zich -niet onsuccesvol- op de zadelmakerij. Pas enkele jaren geleden, zo blijkt, pakte de inmiddels 65-jarige ontwerper zijn oude liefde weer op.


Mijnheer Cavallin woont nog steeds in datzelfde Fanzolo di Vedelago en is vandaag samen met zijn zoon Andrea -die in de VS woont- op zoek naar sporen van de bewuste DAG-schoen die hij begin jaren ’90 ontwierp. De schoen die onze Jane Doe droeg toen ze in de zomer van 1992 in Antwerpen met een mes werd omgebracht.

De voorbije dagen is Camillo Cavallin in zijn atelier door zijn boekhouding gegaan, op zoek naar gegevens over de groothandelaars waarmee hij in 1991 en 1992 samenwerkte.


“De oudste facturen dateren echter van 1993”, zegt zoon Andrea vanuit de Verenigde Staten. “Mijn vader wil u wel de gegevens overmaken van de groothandelaars van toen. Mogelijk vindt u daar wat u zoekt.”

Ik sta te popelen om de documenten te ontvangen en stuur een paar seconden later mijn mailadres naar Andrea.

Maar hoe snel we zijn vader konden vinden -dankzij jullie, overigens- vandaag tikt de tijd ineens veel langzamer weg. Daar in dat noorden van Italië zei schoenmaker Camillo Cavallin eens heel luid ‘foert’ toen iedereen meende dat de digitale revolutie ons allemaal gelukkiger ging maken. Geen smartphone voor de schoenmaker, geen scanner. “Het beste dat mijn vader kan doen is u de documenten per post opsturen”, mailt Andrea me. Vanzelfsprekend grijpen we de kans.


Camillo Cavallin houdt woord en steekt de documenten een dag ofzo later op de post. Dat was dus begin deze week. Sindsdien controleer ik toch iets vaker de brievenbus. “Welke documenten zou hij gevonden hebben?, vraag ik me af. “Welke namen van welke groothandelaars ga ik vinden? Gaat het ons een stap dichter bij de winkels brengen waar destijds deze schoenen te koop werden aangeboden?” … Veel vragen, maar nog geen antwoorden.


Het is vrijdagochtend en ik zie de postbode net wegrijden. “Zou het?”, vraag ik me af terwijl ik met de sleutels van de brievenbus naar buiten ren. Die sleutels ga ik niet nodig hebben. Want de postbode liet een gigantische kartonnen doos achter. Zestien kilo, staat erop. Afzender: schoenenmaker Cavallin uit Italië. In de doos zitten vier grote farden met in totaal meer dan 2000 facturen en andere documenten. Vinden we hierin een spoor naar de groothandelaar die de schoenen exporteerde? Brengt ons dit een stap dichter bij de schoenenwinkel? Het beloven lange dagen te worden.




 

Deel IV

Op het spoor van een handelaar uit Boedapest


Drie foto’s uit een oude krant. Eentje van een half vergane tattoo op haar arm, eentje van haar kledij en eentje van haar schoenen. Dat is alles wat we hebben in de onopgehelderde moordzaak rond Jane Doe, de ongeïdentificeerde vrouw die in de zomer van 1992 vermoord werd teruggevonden in Antwerpen. Aan de hand van die foto’s proberen we haar een naam te geven. Een échte naam.


Het schoenenmerk ‘DAG’ bracht ons dankzij jullie speurwerk naar het Noord-Italiaanse Fanzolo di Vedelago, waar schoenenontwerper Camillo Cavallin in 1991 de schoen ontwierp die onze Jane Doe een jaar later droeg toen ze vermoord werd. De schoenenontwerper en zijn zoon zochten én vonden oude facturen en documenten waarop we mogelijk de namen van de groothandelaars kunnen terugvinden. Een paar dagen later stond er een grote kartonnen doos voor de brievenbus van Bureau Van Meerbeeck. Post uit Italië. Wel 2.000 documenten.


Die hebben we inmiddels doorgenomen. Minutieus op zoek naar iéts wat ons dichterbij zou kunnen brengen. Andrea, de zoon van de schoenenontwerper, had ons gewaarschuwd. “De oudste documenten die we terugvonden dateren uit 1993. En de schoen die deze vrouw droeg werd ontworpen én verkocht tussen 1991 en 1992. Maar: de groothandelaars die u in deze facturen gaat terugvinden, zouden mogelijk ook al wel het jaar voordien gekocht kunnen hebben…” Het is een long shot, maar het is het enige dat we hebben.

Met zijn tweeën zitten we een hele dag aan een lange tafel. We beslissen om de documenten en facturen onder te verdelen in regio’s. Centraal-Europa, Noord-Europa, Oost-Europa,…


Eén ding weten we zeker: de vrouw kocht de schoenen alleszins niet in België of de ons omliggende landen. Want dat zou betekenen dat ze hier al een jaar leefde zònder dat iemand haar hier zou missen. Die kans is klein.

Focus op Oost-Europa dus. En gisteravond, na een hele dag door oude documenten snuffelen, lag er op de hoek van de tafel een stapeltje documenten ‘Oost-Europa’.


Schoenenontwerper Cavallin verkocht in 1993 aan drie Oost-Europese landen: Kroatië, Polen en Hongarije. De twee afnemers in Kroatië kochten schoenzolen, handtassen en andere spullen. Maar géén schoenen. De afnemer in Polen doet één enkele aankoop van 40.000 Lire, omgerekend zo’n 20 euro. Veruit het interessantste land is Hongarije. Een handelaar uit Boedapest koopt op twee verschillende tijdstippen in 1993 meer dan 4.000 paar schoenen bij het Italiaanse DAG. Sportschoenen voor vrouwen, kinderschoenen, moonboots…


Het adres op de factuur leidt naar een pand in Boedapest, in de hoofdstad van Hongarije...

Het is minstens interessant om die handelaar te traceren en te vragen of hij ook in de jaren voordien gelijkaardige bestellingen deed bij schoenenontwerper Cavallin in Italië. En zo ja, aan welke schoenenwinkels hij verkocht. De naam op de factuur is Hongaars voor iets als ‘Algemene Handel’ en het adres leidt volgens Google Maps naar een appartementje. Het belooft een moeilijke zoektocht te worden.





Het spreekt voor zich dat het niet evident is om vanuit België te bellen en in het Engels te vertellen dat je in verband met een moordonderzoek toch graag even door de facturen van begin jaren negentig gaat. Dat wordt dus zoeken naar iemand die Hongaars spreekt en ons wil helpen in onze tocht om Jane Doe haar naam terug te geven…


Ken je iemand of ben je iemand die Hongaars spreekt en wil meezoeken?

Contacteer Bureau Van Meerbeeck via info@bureauvanmeerbeeck.com


 

Deel V

Naar waar leidt het T-shirt ons?


Jane Doe, Antwerpen, België, Italie, Budapest, cold case, vermoord, vrouwenlijk, onderzoekscollectief, onderzoeksjounalistiek, Kurt Wertelaers, Bureau Van Meerbeeck
Naar waar leidt het T-shirt ons? Wie ontwierp het? Waar werd het verkocht?

Wie kan ons helpen om dit kledingmerk te identificeren? Splinter staat erop. En als je goed kijkt, zie je ook het jaartal 1990 gedrukt. In de zomer van 1992 werd in Antwerpen het lichaam van een vermoorde vrouw gevonden. Haar moordenaar werd nooit gevat, maar ook haar identiteit werd nooit achterhaald. Ze werd, wat men noemt, een Jane Doe. Aan de hand van de foto’s van haar kledij probeert onderzoekscollectief Bureau Van Meerbeeck haar een naam te geven.

Dankzij jullie hulp identificeerden we eerder al het schoenenmerk dat ze droeg en kwamen we op het spoor van een Hongaarse groothandelaar. Maar naar waar leidt het T-shirt ons? Wie ontwierp het? Waar werd het verkocht?…


Zoek mee en deel je informatie met ons. Onder deze post, of in een mail aan info@bureauvanmeerbeeck.com. Misschien zijn we straks wel weer een beetje dichter bij de waarheid.


 

Deel VI

Lange lijsten met namen van vermisten

In onze zoektocht naar de onbekende vermoorde vrouw uit Antwerpen, krijgen we hulp uit Hongarije! Morgen gaat er al iemand langs op het adres dat we terugvonden in de facturen en documenten van de Italiaanse schoenenontwerper en dat leidde naar Boedapest. Intussen buigen we ons over een lijst met vermisten uit Hongarije en de buurlanden. Die lijst is lang.


Even terug naar het begin. In de zomer van 1992 vind een wandelaar het lichaam van een onbekende vrouw in het Schijn, een waterloop in de schaduw van het Antwerpse Sportpaleis. Ze is om het leven gebracht met meerdere messteken. Haar moordenaar wordt nooit gevonden, maar haar identiteit evenmin. Niemand lijkt haar te missen. In de dagen en weken na de moord verspreidt de politie van haar kledij, haar schoenen en een opmerkelijke tattoo op haar linkerarm. Vergeefs. De vrouw wordt een Jane Doe, een lichaam zonder naam.


Achtentwintig jaar later voert Bureau Van Meerbeeck onderzoek naar de cold case. Enkel met de drie foto’s én een summiere beschrijving van hoe de vrouw “tussen de 30 en 45 jaar” moet geweest zijn, corpulent was en haar zwarte haren tot op de schouders droeg.

De foto van de schoenen leidt ons dankzij jullie alvast naar Italië. En van daar verder naar Hongarije. In dat Oost-Europese land bijten we ons sinds afgelopen weekend vast in een groothandelaar uit Boedapest. Tegelijkertijd zoeken we in lijsten van vermisten uit Hongarije én de omliggende landen naar vrouwen die mogelijk in aanmerking komen. Het zijn lange, lange lijsten met namen, plaatsen en data.

Als we door de lijsten van vermisten gaan, zijn er een paar die opvallen. Zo verdween in januari 1992 een 31-jarige vrouw uit Hongarije. Leeftijd, haarkleur, gestalte… alles lijkt te kloppen. Het zou zomaar eens kunnen. Maar ook buurland Slovenië heeft minstens één verdwenen vrouw die in het oog springt. Ook andere landen in de regio hebben nog veel mysterieuze verdwijningen die in aanmerking komen. Of onze Jane Doe hiertussen staat, weten we niet. Misschien is ze in haar thuisland wel nooit als vermist opgegeven.


Terwijl heel die operatie aan gang is, werpen we ook eens een goede blik op de foto van het kleurrijke T-shirt dat onze Jane Doe droeg. Op dat T-shirt staat de tekst ‘Splinter’. Verticaal staat het jaartal 1990. Online zoeken brengt ons opnieuw (!) naar Italië, naar de website van een concept artist die alles verzamelt uit de jaren tachtig en negentig. We zoeken vruchteloos contact met die concept artist. Via een website rond handelsmerken en -namen surfen we van een ‘Splinter’-kledinglijn in Hong Kong over een merkenbureau in het Nederlandse Breda tot in Groot-Brittannië. Ook hier bevragen we ons momenteel.


Want net als bij de schoenen zouden we dolgraag willen weten waar dit T-shirt destijds geproduceerd werd en in welke landen het verkocht werd. Net als bij de schoenen zegt ons dit niet meteen iets over de roots van de vrouw, maar mogelijk wel iets over de landen die ze doorkruiste voor ze stierf.


 

Deel VII

"Natuurlijk wil mijn vader helpen!"

Op het adres waar de Hongaarse groothandelaar in schoenen ooit gevestigd was, huist vandaag nog een bedrijf. Maar de zaakvoerder geeft al dagen geen kik. En het spoor naar het T-shirt loopt vast in Groot-Brittannië. Het lijkt erop dat het onderzoek even in het slop zit. Maar dan focussen we ons op de bijzondere tattoo die de onbekende vrouw op haar arm had. Die heeft ook nog niet alle geheimen prijsgegeven.


In de vorige delen van ‘Wie is Jane?’ beschreven we uitvoerig hoe in 1992 het lichaam van een onbekende vrouw werd teruggevonden in Antwerpen. Doodgestoken en achtergelaten. Haar moordenaar werd nooit gevat, haar identiteit nooit gevonden. Vandaag bijt onderzoekscollectief Bureau Van Meerbeeck zich vast in de zoektocht naar de identiteit van de vrouw. Dankzij jullie vonden we de schoenen die ze droeg terug in Hongarije.


Boedapest, Hongarije, Jane Doe, vermoord, vrouwenlijk, onderzoeksjournalistiek, Bureau Van Meerbeeck, Cold Case
In de Hongaarse hoofdstad Boedapest steekt Kata een foto van de schoenen van onze Jane Doe in de brievenbus van de groothandelaar van toen. Mét een begeleidende brief... "Ik zou graag uw hulp willen vragen in een opmerkelijke zaak..."

In de Hongaarse hoofdstad Boedapest hebben we al een week contact met Kata, een onderzoekster die voor ons naar het adres wil gaan dat we vonden op de oude facturen van de schoenenontwerper uit Italië. De schoenen die onze zogenaamde Jane Doe droeg waren van een Italiaanse ontwerper die begin jaren negentig verkocht in Hongarije. Kata trok er op vraag van Bureau Van Meerbeeck naartoe. “Gebeld, geklopt op de deur, gevraagd aan de buren… niémand kan me helpen”, laat ze weten. “Ik heb uiteindelijk een brief achtergelaten in de brievenbus. Het is wachten nu…”





Ook het onderzoek naar het T-shirt loopt even vast. Toen ze de onbekende, vermoorde, vrouw in 1992 in Antwerpen aantroffen droeg ze een T-shirt waarop in grote letters ‘Splinter’ stond. En een jaartal ‘1990’. Het oudste geregistreerde handelsmerk ‘Splinter’ in Europa leidde van Hong Kong over Nederland tot Groot-Brittannie. Maar voorlopig loopt het onderzoek daar vast.


Van onze onbekende vrouw, die we gemakshalve Jane Doe noemen, weten we niet veel. Dat ze schoenen van ‘DAG’ droeg en een T-shirt van ‘Splinter’. Maar verder is er ook nog de bijzondere tattoo op haar linkerarm. De politie omschreef het in de Gazet van Antwerpen van 6 juni 1992 als volgt: “Op de linkervoorarm had de vrouw een tatoeage, een bloem met in het midden een rode kelk. Door de bloem verweven staan er groene blaadjes in de vorm van een dubbele pijl. Onderaan de tatoeage staat de vermelding “R..Nick”. De tekst is moeilijk leesbaar.”


We zoomen in op die vreemde naam. R..Nick? Wat kan dat zijn? Hoe we ook draaien of keren, we vinden niéts dat ook maar van ver lijkt op R..Nick. De naam staat op de voorarm van een vrouw die “tussen de 30 en de 45 jaar” geschat werd. De naam van een geliefde? Een man? Een kind?


Op een website vind ik een lijst van beëdigde tolken. Albanees, Kosovaars, Armeens,… wel veertig namen én mailadressen. Ik maak een uitvergroting van de mysterieuze naam op de tattoo en mail hen allemaal. Mannen en vrouwen die de talen machtig zijn in dat grote Oost-Europa. Van Tsjechië, Slovenië en Kroatië over Polen, Bosnië-Herzegovina en Polen tot Montenegro, Macedonië en Albanië. Landen waar het Latijns schrift gebruikt wordt, maar zelfs landen waar het Cyrillisch schrift overheerst. “Het is een long shot”, schrijf ik. “Maar zou u zo vriendelijk willen zijn om eens naar de foto in bijlage te kijken…”


Als ik op ‘verzenden’ klik, verwacht ik eigenlijk niets. Maar als ’s anderendaags mijn mailbox haast ontploft van de antwoorden, ben ik sprakeloos. Ik denk niet dat er ééntje is die niet geantwoord heeft. Hoe mooi is dat! Helaas zegt het woord hen niets.


Op zich hoeft dat niet meteen een zware tegenvaller te zijn. Het sluit een aantal dingen uit, maar anderzijds zou het ook wel eens kunnen betekenen dat onze Jane Doe iets zeldzaams op haar arm had staan. Laten we daar maar even van uitgaan.


Tattoo, R.Nick, Tattoo Bertje, tattooartist, cold case, Jane Doe, Antwerpen, vermoord, vrouwenlijk, cold case, onderzoeksjournalistiek, onderzoeksbureau, Bureau Van Meerbeeck
Ik probeer Tattoo Bertje te contacteren, 's lands bekendste tattoo artist. Ik doe dat via zijn dochter Miranda. "Natuurlijk wil mijn vader helpen", zegt ze...

Terwijl ik de tattoo nog eens bestudeer, bedenk ik me dat het eigenlijk wel een vorm van kunst is. Ik vraag me af of een tattoo artist het werk van een collega kan herkennen. Zoals schilders dat kunnen. Als er iémand in ons land dat kan, dan is het Robert Mylle, beter bekend als Tattoo Bertje. Via Facebook contacteer ik eerst zijn dochter Miranda. “Natuurlijk wil mijn vader helpen…”… Als ‘Tattoo Bertje’ beschrijft wat hij op de foto ziet, valt mijn mond haast open van verbazing.




 

Deel VIII

Zou ze iemand dierbaar verloren hebben?


Via zijn dochter Miranda krijg ik dus contact met Robert Mylle, beter bekend als Tattoo Bertje. Hij is ’s lands bekendste tattoo artist, hij zette tattoos bij de allergrootsten der aarde en het aantal keren dat hij wereldkampioen werd, valt niet op twee handen te tellen. Tattoo Bertje is bovendien restaurateur van schilderijen en was haast een halve eeuw lang voor de politie een absolute bron van inspiratie als ze iets of iemand wilde identificeren aan de hand van een tattoo. Ik toon hem de foto. Bertje zucht eens diep. “Ik heb voor de politie al heel vaak moeten identificeren op basis van een foto’s”, zegt hij. “Maar doorgaans kreeg ik toch wat meer in handen dan één foto…”


Jane Doe, Tattoo Bertje, Joe-Tattoo-Pancho, cold case, vermoord, vrouwenlijk, Antwerpen, onderzoeksjournalistiek, Bureau Van Meerbeeck
“Ik heb voor de politie al heel vaak moeten identificeren op basis van een foto’s”, zegt hij. “Maar doorgaans kreeg ik toch wat meer in handen dan één foto…”


Ik vertel Tattoo Bertje niéts over de foto, de tattoo, de omstandigheden. Niet of het om een mannenlijk of een vrouwenlijk gaat. Niet in welk jaar het lichaam gevonden werd. Zelfs niet wààr het lichaam werd gevonden. “Bekijk de foto en vertel me wat je ziet”, klinkt het.


“Deze roos is vele tientallen jaren geleden getatoeëerd”, zegt Bertje. “Ik schat midden jaren ’80. Als je kijkt naar het midden van de roos, zal je zien dat de rode kleur aan het vervagen is. Ik vermoed dan ook dat hij maximum een jaar of vijf op het lichaam stond, toen deze foto genomen werd. Al is dat moeilijker te zeggen. De ene huid heeft sneller verouderingsverschijnselen dan de andere. Onze huid is beetje gelijk de bomen in een bos, ziet u. Elke boom is anders, elke mens ook. En veel hangt vanzelfsprekend ook af van de kwaliteit van de inkt.”


“Ik zal heel eerlijk met u zijn. Ik zie in deze tattoo het werk van een man uit het Antwerpse schipperskwartier. Zijn naam is Joe Pancho.”


Joe -Tattoo- Pancho was de éérste tatoeëerder in de Antwerpse haven en groeide uit tot een legende in het Antwerpse schipperskwartier. “Joe, maar ook zijn broer René”, vult tattoo Bertje aan. “De witte kleur rond de blaadjes doet me dan weer twijfelen, want Joe gebruikte zelden of nooit wit. Maar bon, op vraag van een klant kan alles. Ja, ik zie het werk van Joe. Vooral als ik de naam onder de tattoo bekijk. Dat werk is kaligrafisch niet -eh, hoe zal ik het beleefd zeggen- van de beste kwaliteit. Hoe die naam hierop gezet is… dat is zonder sjabloon. De ene letter groter dan de andere. Joe werkte nooit met sjablonen. Hij tatoeëerde met de vrije hand.”


Joe Pancho was inderdaad een begrip en hoe Bertje hem omschrijft vinden we terug in vele andere getuigenissen over de tattoo artist.


Als Bertje de haast onleesbare naam onder de roos goed bekijkt, fronst de 74-jarige kunstenaar de wenkbrauwen. “Ik heb in héél mijn carrière nog nooit een apostrof moeten tatoeëren. Ik ben niet heel zeker of hier niet gewoon een letter verdwenen is. Dat zou ook kunnen.”


Ons vermoeden is alleszins dat het gaat om de naam van een een geliefde. “Dàt in combinatie met de zwarte kelkblaadjes zou kunnen beteken dat de persoon donkere gedachten had. U moet weten dat dit een vrij klassieke roos is. Maar als je destijds eender welke tattoo shop zou binnenwandelen en de tekeningen op de muur zou bekijken, zou je deze roos nooit met zwarte kelkblaadjes aantreffen. Die zouden àltijd rood geweest zijn. Dit was dus op uitdrukkelijke vraag van de klant. Net als dat witte randje.”


Zwarte blaadjes bij de naam van een geliefde. Zou ze iemand dierbaar verloren hebben?


Hommages en tentoonstellingen over leven en werk doen ons vermoeden dat Joe Pancho al geruime tijd overleden is. In de komende dagen en weken hopen we aan de hand van getuigenissen te achterhalen of onze Jane Doe haar tattoo in het Antwerpse schipperskwartier liet zetten.


Maar zo mogelijk nog veel belangrijker? Welke naam staat er nou onder de roos?


 

Deel IX

"Ik zit hier in een hotelbar in Montenegro..."


Terwijl we in en rond Antwerpen op zoek zijn naar tattoo artists uit de jaren ’80, haalt het verhaal van onze Jane Doe ook de Hongaarse media. De schoenen die de onbekende vrouw droeg, bleken populair bij de jeugd.


Het spoor naar Joe Pancho, de tattoo artist uit het Antwerpse Schipperskwartier lijkt dood te lopen. Letterlijk én figuurlijk. Jef Vertommen, zoals de man in het echt heette, stierf al in 1986 en de kans een tattoo van hem er in 1992 -toen het lichaam van de onbekende vrouw gevonden werd- nog zò kleurrijk en fijn uitzag, wordt door kenners als twijfelachtig beschouwd. “Kleuren vervagen en lijnen lopen uit”, zegt een tattoo artist die een héle collectie van Joe Pancho heeft. “Ik gok dat deze tattoo niet ouder is dan twee of drie jaar.” Al zijn we nog niet uitgespeeld. Er zijn immers mensen in binnen- en buitenland die in de jaren ’80 in de leer gegaan zijn bij Joe Pancho. Misschien heeft een van hen de tattoo wel gezet.



Intussen spitst onze zoektocht zich vooral toe op Oost-Europa. Ter herhaling: van de onbekende vrouw die vermoord werd teruggevonden in de schaduw van het Antwerpse Sportpaleis hebben we vandaag énkel drie foto’s. Eentje van een tattoo op een arm, eentje van haar kleren en eentje van haar schoenen. Die laatste foto leidde -zoals van in het begin gezegd- naar Oost-Europa. Het schoenenmerk werd dan wel in Italië geproduceerd, de ontwerper bezorgde ons oude documenten waaruit blijkt dat onder meer Hongarije een belangrijke afnemer was. Dat is intussen ook de Hongaarse media ter ore gekomen en afgelopen weekend verscheen een groot artikel op het online platform Telex.


Elke keer opnieuw verbazen we er ons bij Bureau Van Meerbeeck over hoe graag mensen willen helpen om mysteries als deze op te lossen. Vele tientallen Hongaarse lezers van het artikel mailden. Soms enkel om te zeggen dat we moeten volhouden en dat ze het bericht gaan delen. Soms met bijzonder interessante informatie. Over het mysterieuze woord onder de tattoo bijvoorbeeld. Sommige lezers vertellen ons dat vandaag in Hongarije het nog steeds zo is dat een achternaam voor een voornaam komt. Er mag dan wel iets als R Nick staan, we gaan best op zoek naar ene Nick R. …

Andere lezers focussen dan weer eerder op het schoenenmerk. Zoals een man die opgroeide in het Hongaarse Várpalota. Hij vertelde ons hoe populair dit merk was bij de jeugd in de jaren ’90. “Maar waar ik woonde, waren er in de wijde omgeving maar twee shops die deze schoenen verkochten.” Interessant gegeven daarbij is dat de plek waar hij het over heeft niet eens zo gek ver ligt van de plaats waar een 31-jarige Hongaarse vrouw verdween in januari ’92.


Elke keer opnieuw verbazen we er ons bij Bureau Van Meerbeeck over hoe graag mensen willen helpen om mysteries als deze op te lossen. Vele tientallen Hongaarse lezers van het artikel mailden. Soms enkel om te zeggen dat we moeten volhouden en dat ze het bericht gaan delen. Soms met bijzonder interessante informatie. Over het mysterieuze woord onder de tattoo bijvoorbeeld. Sommige lezers vertellen ons dat vandaag in Hongarije het nog steeds zo is dat een achternaam voor een voornaam komt. Er mag dan wel iets als R Nick staan, we gaan best op zoek naar ene Nick R. …

Andere lezers focussen dan weer eerder op het schoenenmerk. Zoals een man die opgroeide in het Hongaarse Várpalota. Hij vertelde ons hoe populair dit merk was bij de jeugd in de jaren ’90. “Maar waar ik woonde, waren er in de wijde omgeving maar twee shops die deze schoenen verkochten.” Interessant gegeven daarbij is dat de plek waar hij het over heeft niet eens zo gek ver ligt van de plaats waar een 31-jarige Hongaarse vrouw verdween in januari ’92.


cold case, onderzoek, vermoord, vrouwenlijk, Antwerpen, Hongarije, Italie, Montenegro, onderok, onderzoekscollectief, Bureau Van Meerbeeck
We analyseren alle informatie met in het achterhoofd dat een schoen, een T-shirt of een tattoo niets zegt over de afkomst en de roots van onze Jane Doe. Maar het zou ons wel iets kunnen vertellen over haar bewegingen in de maanden voor haar dood.

 

Deel X

"Plots zien we het woord met eigen ogen staan..."


Haar schoenen leiden ons van Antwerpen over Italië tot Hongarije. Haar T-shirt leidt ons naar het Verenigd Koninkrijk. Het onleesbare woord op haar arm, brengt ons dan weer naar het noorden van Montenegro. Wie is Jane? Vinden we 29 jaar na de moord haar identiteit?


Al drie maanden lang hangt bij Bureau Van Meerbeeck een uitvergrote foto van een half vergane tattoo tegen de muur. En al die tijd vragen we ons af wat nou precies dat woord is, dat de ongeïdentificeerde vrouw op haar arm liet plaatsen. In 1992, net na de vondst van het lichaam, beet een heel politieteam er zich al eens de tanden op stuk. “Op haar arm staat iets als ‘R..Nick’…”, schreven ze in het opsporingsbericht dat gepubliceerd werd in de kranten. En daar hield het op. Nooit werd achterhaald wat dat woord nou precies betekende. En nooit werd de identiteit van de vrouw achterhaald.


Haast dertig jaar later zetten we bij Bureau Van Meerbeeck nog een laatste keer alles op alles om het mysterie te ontrafelen en de vermoorde vrouw een naam te geven. Cruciaal daarbij lijkt ons dat woord op haar arm. Is het de naam van een geliefde? Of een woord dat bij haar een bijzondere herinnering oproept? Wat betekent het? Aan het begin van het onderzoek schieten alle kanten uit. Van R’nick over Franick tot Rinier. We hebben één foto, één troebele tekening. Dus iedere gok is evenveel waard.


“Betekent het überhaupt wel iets?”, vraagt iemand op Bureau Van Meerbeeck zich ineens af. “Bekijk die eerste letter eens goed. Is dat wel een R? Of een A? Of zou het kunnen dat het ooit een P was en dat er dus aanvankelijk een ander woord stond. Een woord waar het slachtoffer niet meer aan herinnerd wilde worden? Misschien stond er ooit wel iets van betekenis, maar werd dat weggevaagd door er iets betekenisloos van te maken.”

Dat kan natuurlijk. Want flink wat experten, taalkundigen, taalliefhebbers en tattoo artists in binnen- en buitenland hebben zich de voorbije drie maanden al vergeefs gebogen over dat mysterieuze woord. In vreemde talen uit verre landen zochten we naar een verklaring, een betekenis. Maar ondanks de massale hulp, blijft het woord een mysterie. Alleen dàt al wil veel zeggen.





Als we eind vorig jaar uiteindelijk het brede publiek inschakelen, is er heel even hoop als iemand in Montenegro het woord meent te herkennen. “Er staat R’nicy en dat is hetzelfde als Arnicy”, klinkt het volmondig. “Het woord wordt gebruikt door een kleine gemeenschap in het noorden van het land!”

Maar als we dubbelchecken slaan enkele experten die hoop helemaal aan diggelen. “In die regio wordt helemaal geen ‘Y’ gebruikt in het alfabet. Vergeet het.”


Net voor kerst krijgt onze initiële bron uit onverwachte hoek bijval. “Er woont in dat noorden van Montenegro een kleine moslimminderheid en héél misschien gebruiken ze het wel.” Het bewijs wordt een paar dagen later geleverd als ons een oud en inactief Facebook-profiel wordt aangereikt van iemand uit die moslimminderheid. Een paar muisklikken verder zien we het met eigen ogen. Daar staat het woord: Arnicy! Sinds die ontdekking proberen we met alle mogelijke middelen te achterhalen wie er achter dat profiel zit en vooral wat het woord nou betekent in die gemeenschap.


Terwijl die zoektocht aan gang is, komt er verrassend nieuws binnen over het T-shirt dat onze Jane Doe droeg. Eind vorig jaar vroegen we jullie hulp om te achterhalen waar het T-shirt vandaan kwam dat Jane Doe droeg toen ze verdween. “Wie ontwierp dit?”, vroegen we. “En waar werd het verkocht?”

Dankzij jullie staan we een hele stap verder. Splinter werd ontworpen in de U.K., zo blijkt. Sinds kort staan we in contact met een voormalig ontwerper van het merk. Ontdekken we via hem waar het T-shirt verkocht werd? Fingers crossed!


 

Deel XI

"Van dit T-shirt werden er een kleine duizend gemaakt"


“Designer for the Splinter brand between 1989 and 1992”, staat te lezen tussen zijn vele intense ervaringen die hij beschrijft in zijn curriculum vitae. Is dit de man die ons dichterbij het T-shirt van Jane Doe kan brengen? Gaan we eindelijk korter bij de identiteit geraken van de vrouw die in 1992 in Antwerpen werd vermoord?


Het was zijn tweede werkervaring, lezen we op zijn profiel. Na net geen twee jaar werken voor een Italiaanse ontwerper, werd hij ‘menswear designer’ bij Splinter. We sturen hem een bericht en al een paar dagen later krijgen we een antwoord. Goh! Gaat het nou echt zo gemakkelijk zijn?

“Ja, ik werkte voor Splinter”, zegt hij. “Drie jaar lang. En inderdaad in de periode die u zo interesseert. Maar het T-shirt dat u toont op uw website zegt me niet meteen iets. Het is allemaal zo lang geleden. U moet ook weten dat ik de mannenlijn ontwierp. Dit T-shirt werd volgens mij door het ontwerpteam voor de vrouwenkledij gemaakt. Al kan het wel zijn dat het nadien als ‘unisex’ verkocht werd.”

“Dat kledingmerk, Splinter, dat bestaat overigens ook al lang niet meer. Het bedrijf hield er midden jaren negentig mee op. Ik kan met de beste wil van de wereld niet meer zeggen wie er nog werkte. Het spijt me.” Gelukkig herinnert de ontwerper zich wel nog waar de kledij naartoe ging. “Naar Topshop! Althans een dikke 90 procent ervan, toch. Ik denk dat destijds onze collectie telkens tussen de vijfhonderd à duizend stuks telde.” Van dit T-shirt zijn er dus een kleine duizend gemaakt.


Andras Pandy

Duizend. Is dat veel of niet? Elke keer als ik me die vraag stel, moet ik terugdenken aan die keer dat ik oog in oog stond met Andras Pandy, een Hongaarse dominee en seriedoder. “Heb je nog veel vrienden die je bezoeken in de gevangenis?”, vroeg ik hem. Zijn antwoord blijft me voor altijd bij. “Veel? Wat is veel? Drie haren in je soep, dat is veel. Drie haren op je hoofd, dat is weinig.”

Als ik tijdens dat bezoek al iets geleerd heb, is dat ‘veel’ relatief is. En duizend T-shirts, dàt kunnen we dus wel aan.


Naar Topshop, dus. Kate Moss was lange tijd een uithangbord voor de modeketen die intussen deel uitmaakt van een grote multinational met vestigingen wereldwijd. Dat was wel lange tijd na de periode die ons interesseert. Het Britse supermodel zal het wel niet gedragen hebben, maar enkele honderden andere mensen dus wel. Eén ervan was Jane Doe!


Begin jaren ’90, zo laten we ons vertellen, was Topshop veel kleiner. Net als dat ter ziele gegane merk Splinter, overigens. “Volgens mij had Topshop toen enkel vestigingen in de UK”, meent de ontwerper nog. Dat kan een interessant spoor zijn! Net als de mysterieuze tien procent van het merk dat niét naar Topshop ging. “Misschien ging die kledij wel naar elders in Europa. Maar ook dat weet ik niet meer.”

Gemakkelijk is de zoektocht allerminst. Maar ten einde raad zijn we nog lang niet. Als het een T-shirt was van Adidas of Nike, dan waren er vele tienduizenden over de toonbank gegaan. Dan was de zoektocht pas écht hopeloos. Het feit dat het zo moeilijk is, betekent alleen maar dat het speciaal is. En dan moéten we het gewoon vinden.


Op het internet vinden we een lijst, met vele tientallen namen van mensen die werken of gewerkt hebben bij Topshop in de UK. Daar filteren we de meest interessante profielen uit. Die sturen we allemaal een mailtje. Zou iemand zich nog iets herinneren.


Heb je tips of belangrijke informatie, dan mag je die altijd delen. Misschien brengt jouw hulp ons wel een stap dichter bij de waarheid.


 

Deel XII

Terug naar de paardenwereld!


“En wat als het nou niet de naam van een geliefde is, maar de naam van een dier waar ze veel om gaf. Er is ooit een renpaard geweest met die naam, wist je dat?”. Als T. met deze informatie contact opneemt met Bureau Van Meerbeeck, val ik haast van mijn stoel. De paardenwereld, natuurlijk. Want die Italiaanse ontwerper van die schoenen van Jane Doe, weet u nog, die maakte eigenlijk vooral zadels en rijlaarzen.

De voorbije maanden werd vooral achter de schermen gewerkt aan het verhaal rond Jane Doe, de onbekende vrouw die in juni 1992 levenloos in een Antwerpse waterloop werd aangetroffen. Sindsdien is haar identiteit een mysterie. De énige drie elementen die ons dichter bij de waarheid kunnen brengen, zijn een paar schoenen, een eerder zeldzaam T-shirt en een tattoo op haar linker onderarm.


Die schoenen leiden ons van Antwerpen over Italië tot het Oostblok. Het spoor naar het T-shirt stopt dan weer abrupt in het Verenigd Koninkrijk. En dankzij de tattoo krijgen we ook veel tips binnen uit verscheidene landen.


Een en ander gieten we in een korte video en die wordt vele honderden keren bekeken. Hamvraag in de video is eigenlijk: wat staat er nou op die arm geschreven? Want haast dertig jaar nadat het lichaam van de vrouw werd aangetroffen, blijft dat onduidelijk. Is het een bijzonder woord in een vreemde taal? Is het een samenstelling van woorden? De mééste mensen lezen R’Nick of R’nicy, maar wat betekent dat dan? Bestààt dat überhaupt wel?


Na maanden zoeken tasten we nog steeds in het duister. Er is ook maar één foto beschikbaar. Daarmee moeten we het doen. Dus alle tips zijn welkom. In alle talen en uit alle milieus. En àlles wordt uitgeplozen.

Zo ook de informatie van T., een oude kennis en ervaren speurder. “Ik ben niet heel zeker meer, maar ik meen me te herinneren dat ik in een paardenmagazine die naam al wel eens las. R’Nick of zo, is dat dan geen renpaard uit de jaren ’80?”


Leidt het mysterie ons -terug- naar de paardenwereld? Het zou zomaar eens kunnen. Want die schoenen van Jane Doe -van dat onbekende merk ‘DAG’- hadden ons maanden geleden al naar het Noord-Italiaanse Montebelluna gebracht. Naar ontwerper Camillo Cavallin. Die was vooral bekend omwille van zijn paardenzadels en rijlaarzen en niet zozeer voor zijn schoenen. Het model dat Jane Doe droeg werd hier niet eens verkocht. Als Cavallin al klanten in België had, dan was het in de paardenwereld.


Op het bureau duiken we terug in de decennia oude facturen en documenten die we al vroeger van de familie Cavallin kregen. We vinden vijf ondernemingen terug waarmee Cavallin zaken deed. Twee in West-Vlaanderen, twee in Wallonië een ééntje in Vlaams-Brabant. Zou één van hen ons op het juiste spoor kunnen zetten?


Wie weet klopt de tip van T. wel. Zou er écht een renpaard geweest zijn in ons land dat R’Nick heette? Of R’Nicy? Wij zijn onze zoektocht inmiddels gestart.


Zoek jij graag mee, of heb je een tip? Neem contact op met ons. Want samen kunnen we meer!


 

Deel XIII

Na ruim 30 jaar krijgt Jane Doe haar naam terug!


Na meer dan 30 jaar krijgt de onbekende 'Jane Doe' eindelijk haar naam terug. Ze heet Rita Roberts en is afkomstig uit Cardiff in het Verenigd Koninkrijk. Ze was 31 jaar toen ze vermoord werd.


In de zomer van 2023 herkende een familielid van de vrouw de bijzondere tattoo op een foto in een opsporingsbericht van operatie 'Identify Me' van Interpol, waarbij gezocht wordt naar de identiteiten van ruim 20 vrouwen.

Begin 1992 trok ze van Cardiff in Wales naar Antwerpen. Daar werd ze enkele maanden later vermoord. Voor de familie komt na ruim 30 jaar een einde aan de onzekerheid. Naar haar moordenaar wordt nog gezocht.

Wordt ongetwijfeld vervolgd.


 

Onderzoek naar cold cases kost handen vol geld. Wil jij het onderzoek naar de moord op Rita financieel een duwtje in de rug geven, steun dan Stichting Bureau Van Meerbeeck op BE50 3632 1723 9018 met vermelding ‘Jane Doe’



bottom of page