top of page
Zoeken

De zaak Jane Doe

Bijgewerkt op: 6 apr.

Dit is het verhaal van Jane. Althans, zo noemen we haar. Want haar echte naam hebben we niet. Nog niet.

Jane werd in de zomer van 1992 teruggevonden in Het Schijn, een waterloop in de schaduw van het Antwerpse Sportpaleis. Vermoord met een mes. Haar moordenaar werd nooit gevonden. Haar identiteit evenmin. De zaak werd een cold case, de onbekende vrouw wat men noemt een ‘Jane Doe’.


De schijn, Antwerpen, Sportpaleis, vermoord, Jane Doe, cold case, Kurt Wertelaers, Bureau Van Meerbeeck, onderzoeksjournalistiek, onderzoek, onderzoekscollectief

Toen onderzoekscollectief ‘Bureau Van Meerbeeck’ vorig jaar in een andere al even mysterieuze moordzaak een spoor naar de dader zocht en dossiers vergeleek, kwam plots deze vrouw op onze radar. Ons onderzoek bracht ons naar een plek, duizend kilometer van hier.



DEEL 1 DEEL 2 DEEL 3 DEEL 4 DEEL 5 DEEL 6 DEEL 7 DEEL 8 DEEL 9 DEEL 10 DEEL 11 DEEL 12 DEEL 13


Video door Joel Hoylaerts

Editen en grafisch design door Bart Vande Bergh


 

Deel I

Hier lijkt niemand haar te missen


“Een voorbijganger op de Ten Eekhovelei in Deurne zag afgelopen woensdagmiddag een lichaam in het water van het Schijn. Er was misdaad in het spel, omdat het lichaam aan de rug en hals verwondingen vertoonde, die waarschijnlijk afkomstig zijn van messteken. Nergens op het lichaam werd iets gevonden dat tot identificatie zou kunnen leiden. Gisteravond wist men dan ook niets méér, dan dat het een vrouwelijk slachtoffer betrof…


Jane Doe, antwerpen, Sportpaleis, vermoord, vrouw, cold case, onderzoek, onderzoekscollectief, onderzoeksbureau, bureau van Meerbeek, Kurt Wertelaers, krant, vrouwenlijk
Drie weken na de vondst van het lichaam verspreidt de politie foto's van de kledij en schoenen van de onbekende vrouw.

Dat bericht stond op 4 juni 1992 in de Gazet van Antwerpen. In de dagen nadien volgt, met mondjesmaat, nog wat meer informatie via de politie. Dat het een vrouw is tussen de 30 en 45 jaar, bijvoorbeeld. Dat ze corpulent gebouwd is en ongeveer 1,70 meter lang. En dat ze zwart haar tot halfweg de schouders had. In haar haren had ze een roos-rood bandje in badstof. Ze droeg een blauwe joggingsbroek, merk ‘Adidas’ met gekleurde streepjes op de zijkanten. Hoge sportschoenen en een paars T-shirt met daarop ‘mogelijk’ de tekst Splinter. Op de linkervoorarm, zo laat de politie nog weten, had de vrouw een tatoeage, een bloem met in het midden een rode kelk. Onderaan die tatoeage staat de vermelding R..Nick. De tekst is moeilijk leesbaar…”


Drie weken na de lugubere ontdekking staan de rechercheurs nog geen stap verder. Er worden foto’s verspreid van die tatoeage, de kledij en de schoenen. Maar dat levert niets op. Het onderzoek dooft uit, de inkt in de kranten droogt op. De ongeïdentificeerde vrouw krijgt een anoniem graf. Ze wordt -wat men noemt- een ‘Jane Doe’. Dat is ze 28 jaar later nog steeds.


Het is per toeval dat de krantenknipsels bij ‘Bureau Van Meerbeeck’ belandden. We waren al geruime tijd in alle stilte een daderprofiel aan het opstellen in een andere cold case. Dat had ons naar Zuidoost-Europa geleid. En via omwegen kwamen we zo terecht in Antwerpen, in de schaduw van het Sportpaleis. Zo kwam deze onbekende vrouw, deze ‘Jane Doe’, op onze radar.


“Wat als ze òòk uit Zuidoost-Europa kwam?”, vragen we ons af. Het zou zomaar eens kunnen. Want één ding wisten we zeker: hier, of in de ons omliggende landen, lijkt niemand haar te missen. Destijds, in 1992, waren opsporingsonderzoeken en samenwerkingsverbanden met buitenlandse politiediensten vanzelfsprekend niet wat ze vandaag zijn. Maar als in eigen land of pakweg in Nederland, Duitsland of Frankrijk ineens een vrouw zou verdwijnen, dan zouden we dat wel geweten hebben. Toch?


Goed. Wat hebben we in handen? Een slechte krantenfoto van een half vergane tattoo met een woord dat we niet kunnen lezen. Wat kledij die niet meteen in het oog springt. En een paar schoenen.


Jane Doe, vrouwenlijk, vermoord, cold case, Antwerpen, Sportpaleis, onderzoeksjournalistiek, Bureau Van Meerbeeck
schoenenmerk DAG

“Heb je die schoenen eigenlijk al eens goed bekeken?”, zegt S. op een avond. S. is de helft van een duo toponderzoekers dat al vele jaren meezoekt naar de waarheid in de cold cases van ‘Bureau Van Meerbeeck’. “DAG! Wat een bijzonder merk! Ik vind er niet meteen iets van terug…”

Nee, klopt. Het paardje in het logo deed ons even vermoeden dat het iets met het merk Mustang te maken had, maar na contact met de hoofdzetel van Mustang in Duitsland, kunnen we déze piste alvast schrappen. Het merk produceert slechts sinds 1998 schoenen.

“Misschien is het wel een verbasterd merk, zoals we tijdens het communistisch tijdperk zovelen hadden hier”, zegt een contact in het Oostblok. “Denk maar aan Abibas, ofzo…”


Een -voor ons- onbekend en misschien wel erg klein schoenenmerk, dus. Misschien zijn er digitaal gewoon geen sporen van omdat het al lang niet meer bestaat? Dat biedt als voordeel dat de zoekopdracht vernauwt, maar dat zorgt er anderzijds voor dat het er niet makkelijker op wordt.


Onderzoekscollectief Bureau Van Meerbeeck werkt van nature graag zo lang mogelijk onder de radar. Maar soms is het niet eens zo heel erg om het grote publiek te laten meedenken. Wisdom of the crowd heet dat dan. En na overleg beslissen we een foto van het logo ‘DAG’ online te zetten. “Wie weet waar dit schoenenmerk werd gefabriceerd, eind jaren ’80 en begin jaren ’90?”, vragen we.


schoenenmerk DAG, Made in Italy, cold case, Jane Doe, België, Italie, Antwerpen, De Schijn, onderzoeksjournalistiek, Bureau Van Meerbeeck, Kurt Wertelaers
Made in Italy

Amper vier uur later hebben we beet. Een paar schoenen van datzelfde merk ‘DAG’ werd heel toevallig enkele dagen voor onze oproep op social media op een Hongaarse tweedehandssite aangeboden. Dat zou wel eens kunnen betekenen dat we met ons scenario waarbij de vrouw uit Zuidoost-Europa afkomstig kan zijn, niet heel ver van de waarheid zitten.

We hebben geluk, want de verkoopster plaatst meerdere foto’s van de schoenen op de tweedehandssite. Op ééntje is de zool zichtbaar. ‘Made in Italy’ staat erop…


 

Deel II

"Mijn vader maakte deze schoen!"


Drie foto’s uit een oude krant. Eentje van een half vergane tattoo op haar arm, eentje van haar kledij en eentje van haar schoenen. Dat is alles wat we hebben in de onopgehelderde moordzaak rond Jane Doe, de ongeïdentificeerde vrouw die in de zomer van 1992 vermoord werd teruggevonden in Antwerpen. Aan de hand van die foto’s proberen we haar een naam te geven. Een échte naam. Het schoenenmerk leidt ons alvast naar Italië.


Schoenenmerk DAG, Italy, Belgïe, cold case, Jane Doe, Montebelluna, Treviso
"Die schoenen werden gemaakt bij dhr. Cavallin, in Fanzolo di Vedelago. Dat is vlakbij Montebelluna.", zegt een Italiaanse lezer. "Er hangt daar nog steeds een grote wegwijzer aan de toegangsweg. Hij is vast te vinden!

“Made in Italy”, stond op de zool van een ‘DAG’-schoen die we we dankzij jullie (!) hulp terugvonden op een site voor tweedehandskleding. DAG Italia, zo blijkt enkele klikken later, ligt in Montebelluna – een gemeente in de Noord-Italiaanse provincie Treviso. Bekend omwille van enkele wielrenners, een voetballer en een F1-piloot. Maar niet meteen omwille van haar schoenen. Toch lijkt dit de plek waar de schoenen van onze Jane Doe ooit gemaakt werden. Al levert telefonisch contact en mailverkeer met het bedrijf op die Via Perlasca Giorgio bitter weinig op. Het merk DAG blijkt vele jaren geleden overgenomen geweest te zijn door Commercial Calza Group. Die groep maakt vandaag nog veel, maar géén schoenen meer. En met de beste wil van de wereld, ze hebben er geen idéé van wie de eigenaars waren eind jaren ’80 of begin jaren ’90.


We ontdekken relatief snel dat het eigenlijke bedrijf dat opgericht werd midden jaren ‘80 zelfs maar een paar jaar schoenen heeft gemaakt. Dat stemt ons enigszins hoopvol. Dat zou misschien wel eens kunnen betekenen dat de afzetmarkt niet zo groot was. En het aantal exportlanden beperkt. Wil dat daarom zeggen dat onze onbekende vrouw afkomstig is uit een van die landen? Natuurlijk niet! Maar ze moet die schoenen minstens ergens gekocht hebben.


We zouden een aantal mensen willen vinden: de toenmalige eigenaar(s), de ontwerper, misschien de commerciële dienst. Iémand die nog iets weet over die periode eind jaren ’80 en begin jaren ’90. Daarvoor schakelen we de lokale media in. Oggi Treviso is zowat de meest gelezen digitale krant in de ruime regio. En na wat mailtjes, wil journaliste Ingrid graag helpen. Ze publiceert een artikel voor haar lezers. “Kan een schoen uit Montebelluna een cold case in België helpen ophelderen?”, vraagt ze in een artikel waarbij ze een foto van de bewuste schoen toont.


Camillo Cavallin samen met zijn vrouw Ivana.

Er komt véél reactie. De schoenmaker was en is een bekend figuur in de streek. Lezer Francesco herinnert zich nog alles alsof het gisteren was. “Die schoenenfabriek werd destijds opgericht door twee partners, Camillo Cavallin en Danieli Galdino. Hun ‘hoofdkwartier’ was eigenlijk thuis bij dhr. Cavallin, in Fanzolo di Vedelago. Dat is vlakbij Montebelluna. Toevallig reed ik enkele dagen geleden nog voorbij het huis van dhr. Cavallin. Er hangt daar nog steeds een grote wegwijzer aan de toegangsweg. Hij is vast te vinden!”


Er komen tientallen berichten binnen. Over hoe de zakenparters na een paar jaren elk hun weg gingen. Over hoe Camillo Cavallin zich na het schoenenavontuur toelegde op rijlaarzen en zadels voor paarden en over hoe hij pas héél recent opnieuw zijn eerste liefde terugvond, schoenen zoals hij die ooit maakte.

Een boeiend en kleurrijk figuur. Maar hij spreekt geen woord Engels of Frans. De Italiaanse journaliste Ingrid is inmiddels ook gefascineerd geraakt door het verhaal van Jane Doe en zegt de schoenmaker persoonlijk op te willen zoeken.


In het holst van de nacht komt er bij Bureau Van Meerbeeck nog een laatste mail binnen. In het Engels. “Mijn naam is Andrea Cavallin. Ik woon wel in de Verenigde Staten, maar las over uw zoektocht. Ik vermoed dat u op zoek bent naar mijn vader. Hij maakte deze schoen. Ik wil al uw vragen graag aan hem overmaken.”


Het voorbije weekend hielden we intens contact met Andrea, die alle vragen over de schoenen doorspeelde aan zijn vader. Die herinnert zich nog dat de bewuste schoen ergens in 1991 geproduceerd werd. En uitgevoerd werd via een groothandelaar. “Mogelijk naar Denemarken en het Verenigd Koninkrijk”, weet hij nog uit het hoofd. “Maar misschien ook naar België.” Schoenmaker Camillo Cavallin belooft te gaan zoeken in zijn archieven en oude documenten. Want via de groothandelaar vinden we straks misschien wel de winkel waar Jane Doe haar laatste paar schoenen kocht.”

"Die schoenen werden gemaakt bij dhr. Cavallin, in Fanzolo di Vedelago. Dat is vlakbij Montebelluna.", zegt een Italiaanse lezer. "Er hangt daar nog steeds een grote wegwijzer aan de toegangsweg. Hij is vast te vinden! Camillo Cavallin legde zich na het schoenenavontuur toe op rijlaarzen en zadels voor paarden. Héél recent vond hij zijn eerste liefde terug, schoenen zoals hij die ooit


 

Deel III

Een stap dichter bij de schoenenwinkel


Een moord op een vrouw, in 1992 in Antwerpen, werd nooit opgehelderd. Meer nog, het slachtoffer zélf werd nooit geïdentificeerd. Ze werd wat men noemt een ‘Jane Doe’ en kreeg een anoniem graf. Vandaag, 28 jaar later, gaan we op zoek naar de ware identiteit van ‘Jane’. Ons eerste spoor vinden we op de schoenen die ze droeg. Dat leidde eerder deze week naar een een Italiaanse ontwerper.


Goed nieuws uit Italië, overigens. Dankzij jullie vonden we dat het schoenenmerk ‘DAG’ een Italiaans merk was dat in de jaren ’80 en begin jaren ’90 bestond. En dankzij jullie vonden we de schoenmaker zélf terug. Camillo Cavallin uit het Noord-Italiaanse Fanzolo di Vedelago stopte halfweg jaren ’90 met schoenen maken en stortte zich -niet onsuccesvol- op de zadelmakerij. Pas enkele jaren geleden, zo blijkt, pakte de inmiddels 65-jarige ontwerper zijn oude liefde weer op.


Mijnheer Cavallin woont nog steeds in datzelfde Fanzolo di Vedelago en is vandaag samen met zijn zoon Andrea -die in de VS woont- op zoek naar sporen van de bewuste DAG-schoen die hij begin jaren ’90 ontwierp. De schoen die onze Jane Doe droeg toen ze in de zomer van 1992 in Antwerpen met een mes werd omgebracht.

De voorbije dagen is Camillo Cavallin in zijn atelier door zijn boekhouding gegaan, op zoek naar gegevens over de groothandelaars waarmee hij in 1991 en 1992 samenwerkte.


“De oudste facturen dateren echter van 1993”, zegt zoon Andrea vanuit de Verenigde Staten. “Mijn vader wil u wel de gegevens overmaken van de groothandelaars van toen. Mogelijk vindt u daar wat u zoekt.”

Ik sta te popelen om de documenten te ontvangen en stuur een paar seconden later mijn mailadres naar Andrea.

Maar hoe snel we zijn vader konden vinden -dankzij jullie, overigens- vandaag tikt de tijd ineens veel langzamer weg. Daar in dat noorden van Italië zei schoenmaker Camillo Cavallin eens heel luid ‘foert’ toen iedereen meende dat de digitale revolutie ons allemaal gelukkiger ging maken. Geen smartphone voor de schoenmaker, geen scanner. “Het beste dat mijn vader kan doen is u de documenten per post opsturen”, mailt Andrea me. Vanzelfsprekend grijpen we de kans.


Camillo Cavallin houdt woord en steekt de documenten een dag ofzo later op de post. Dat was dus begin deze week. Sindsdien controleer ik toch iets vaker de brievenbus. “Welke documenten zou hij gevonden hebben?, vraag ik me af. “Welke namen van welke groothandelaars ga ik vinden? Gaat het ons een stap dichter bij de winkels brengen waar destijds deze schoenen te koop werden aangeboden?” … Veel vragen, maar nog geen antwoorden.


Het is vrijdagochtend en ik zie de postbode net wegrijden. “Zou het?”, vraag ik me af terwijl ik met de sleutels van de brievenbus naar buiten ren. Die sleutels ga ik niet nodig hebben. Want de postbode liet een gigantische kartonnen doos achter. Zestien kilo, staat erop. Afzender: schoenenmaker Cavallin uit Italië. In de doos zitten vier grote farden met in totaal meer dan 2000 facturen en andere documenten. Vinden we hierin een spoor naar de groothandelaar die de schoenen exporteerde? Brengt ons dit een stap dichter bij de schoenenwinkel? Het beloven lange dagen te worden.




 

Deel IV

Op het spoor van een handelaar uit Boedapest


Drie foto’s uit een oude krant. Eentje van een half vergane tattoo op haar arm, eentje van haar kledij en eentje van haar schoenen. Dat is alles wat we hebben in de onopgehelderde moordzaak rond Jane Doe, de ongeïdentificeerde vrouw die in de zomer van 1992 vermoord werd teruggevonden in Antwerpen. Aan de hand van die foto’s proberen we haar een naam te geven. Een échte naam.


Het schoenenmerk ‘DAG’ bracht ons dankzij jullie speurwerk naar het Noord-Italiaanse Fanzolo di Vedelago, waar schoenenontwerper Camillo Cavallin in 1991 de schoen ontwierp die onze Jane Doe een jaar later droeg toen ze vermoord werd. De schoenenontwerper en zijn zoon zochten én vonden oude facturen en documenten waarop we mogelijk de namen van de groothandelaars kunnen terugvinden. Een paar dagen later stond er een grote kartonnen doos voor de brievenbus van Bureau Van Meerbeeck. Post uit Italië. Wel 2.000 documenten.


Die hebben we inmiddels doorgenomen. Minutieus op zoek naar iéts wat ons dichterbij zou kunnen brengen. Andrea, de zoon van de schoenenontwerper, had ons gewaarschuwd. “De oudste documenten die we terugvonden dateren uit 1993. En de schoen die deze vrouw droeg werd ontworpen én verkocht tussen 1991 en 1992. Maar: de groothandelaars die u in deze facturen gaat terugvinden, zouden mogelijk ook al wel het jaar voordien gekocht kunnen hebben…” Het is een long shot, maar het is het enige dat we hebben.

Met zijn tweeën zitten we een hele dag aan een lange tafel. We beslissen om de documenten en facturen onder te verdelen in regio’s. Centraal-Europa, Noord-Europa, Oost-Europa,…


Al van bij het begin vermoeden we dat de roots van onze Jane Doe ergens in Oost-Europa liggen. Betekent dit dat ze ook daar die schoenen kocht? Natuurlijk niet! Maar ze kocht ze alleszins niet in België of de ons omliggende landen. Want dat zou betekenen dat ze hier al een jaar leefde zònder dat iemand haar hier zou missen. Die kans is klein.

Focus op Oost-Europa dus. En gisteravond, na een hele dag door oude documenten snuffelen, lag er op de hoek van de tafel een stapeltje documenten ‘Oost-Europa’.


Schoenenontwerper Cavallin verkocht in 1993 aan drie Oost-Europese landen: Kroatië, Polen en Hongarije. De twee afnemers in Kroatië kochten schoenzolen, handtassen en andere spullen. Maar géén schoenen. De afnemer in Polen doet één enkele aankoop van 40.000 Lire, omgerekend zo’n 20 euro. Veruit het interessantste land is Hongarije. Een handelaar uit Boedapest koopt op twee verschillende tijdstippen in 1993 meer dan 4.000 paar schoenen bij het Italiaanse DAG. Sportschoenen voor vrouwen, kinderschoenen, moonboots…


Het adres op de factuur leidt naar een pand in Boedapest, in de hoofdstad van Hongarije...

Het is minstens interessant om die handelaar te traceren en te vragen of hij ook in de jaren voordien gelijkaardige bestellingen deed bij schoenenontwerper Cavallin in Italië. En zo ja, aan welke schoenenwinkels hij verkocht. De naam op de factuur is Hongaars voor iets als ‘Algemene Handel’ en het adres leidt volgens Google Maps naar een appartementje. Het belooft een moeilijke zoektocht te worden.





Het spreekt voor zich dat het niet evident is om vanuit België te bellen en in het Engels te vertellen dat je in verband met een moordonderzoek toch graag even door de facturen van begin jaren negentig gaat. Dat wordt dus zoeken naar iemand die Hongaars spreekt en ons wil helpen in onze tocht om Jane Doe haar naam terug te geven…


Ken je iemand of ben je iemand die Hongaars spreekt en wil meezoeken?

Contacteer Bureau Van Meerbeeck via info@bureauvanmeerbeeck.com


 

Deel V

Naar waar leidt het T-shirt ons?

Jane Doe, Antwerpen, België, Italie, Budapest, cold case, vermoord, vrouwenlijk, onderzoekscollectief, onderzoeksjounalistiek, Kurt Wertelaers, Bureau Van Meerbeeck