top of page
Zoeken

De moord op Neske Boedry

Bijgewerkt op: 15 jun 2023

Ergens in de nacht van 20 op 21 oktober 1970, werd in de slaapkamer boven haar kruidenierswinkeltje in Tongeren Neske Boedry vermoord. De 61-jarige weduwe, moeder én oma werd met een zwarte BH gewurgd, waarna de moordenaar een poot van haar zware eiken bed op haar keel plaatste. Haar doodstrijd moet gruwelijk geweest zijn. Onder haar vingernagels kleefde het bloed van haar moordenaar. Die kon nooit gevat worden. Ruim een halve eeuw later duikt Bureau Van Meerbeeck, op vraag van de nabestaanden, in het onderzoek.


Neske Boedry, 1970, cold case, weduwe, vermoord, onderzoekscollectief, Kurt Wertelaers, Bureau Van Meerbeeck, Tongeren

 

Deel I


Woensdag, 21 oktober 1970. De herfst was in het land. Gaston Eyskens was voor de vierde keer premier. Twee Nederlandse zwendelaars hadden de Belgische schatkist opgelicht voor vele tientallen miljoenen dollars. Op de Filipijnen had een wervelwind het leven gekost aan 422 mensen. Een krant kostte 4 Belgische franken, omgerekend zowat tien eurocent. En de succesvolle Vlaamse zanger Ron Davis kreeg die woensdagmiddag ergens tussen Bredene en Kortrijk het auto-ongeluk dat hem uiteindelijk het leven zou kosten. In het verhakkelde voertuig van de charmezanger lag een ruiker bloemen, bestemd voor het verjaardagsfeestje van Nicole Josy, bekend van Nicole en Hugo.


Eugène Arckens stapte -zoals haast elke ochtend- al vroeg binnen in het charmante kruidenierswinkeltje van Agnès -Neske- Boedry langs de Luikersteenweg in Tongeren. Neske had haar zaak van ’s ochtendsvroeg 7 tot ’s avonds vaak na 20 uur open voor haar klanten die kwamen om fruit, groenten, koffie, sigaretten of een praatje. Neske was een erg bekend gezicht in de buurt. Maar die ochtend bleef het stil toen Eugène Arckens in de winkel stond. “Ik floot en riep enkele keren”, zou de man later verklaren aan een reporter van Het Belang van Limburg. Net toen hij eraan dacht onverrichterzake te vertrekken, merkte hij op dat in de gang naar de privévertrekken achter de winkel ook licht brandde. Arckens hoorde zelfs het geluid van de televisie die aanstond. “Ik vond dat vreemd. Was Neske misschien ziek geworden en had ze hulp nodig?… Hierop trok ik mijn stoute schoenen aan en ging ik via de trap naar de eerste verdieping.” Wat hij daar zag, zo vertelde Arckens achteraf, zou hij nimmer vergeten. “In de slaapkamer zag ik Neske roerloos op haar rug liggen naast het bed. Ik greep haar hand vast. Die was koud…”



De geschrokken Eugène Arckens riep om hulp bij de buren, waarna politie en gerecht massaal ter plekke kwamen.


Neske Boedry, zo bleek uit de eerste vaststellingen, was gewurgd met een zwarte bustenhouder waarna de moordenaar een poot van het loodzware eiken bed op de keel van de vrouw zette. Ontegensprekelijk was de gruwelijke moord voorafgegaan door een gevecht op leven en dood. Dat konden de speurders merken aan de wanorde in de slaapkamer. Een wekker en een familiefoto lagen op de grond. Net als een glas en het hoorapparaatje van Neske. Haar rechterschoen lag aan de ene zijde van de slaapkamer. Haar linkerschoen, net als haar gebit, zelfs op de overloop voor de slaapkamerdeur. Haar nagels waren bebloed.


Wat een gruwelijke moord. Maar een roofmoord leek het op het eerste gezicht niet te zijn. Want in de winkelschort die Nekse nog steeds droeg, stak nog wel voor duizend Belgische franken in briefjes. En ook beneden werd nog heel veel geld gevonden.


Politie en justitie stonden voor een raadsel. En dat zou uiteindelijk nooit opgehelderd geraken. De moordenaar werd nooit gevat en moord op Neske Boedry werd een cold case.


In een allerlaatste poging om de waarheid te achterhalen duikt Bureau Van Meerbeeck op vraag van de nabestaanden in de zaak. Want de kans is groot dat iemand daarbuiten iets weet.


Juridisch is de zaak al lang verjaard. En zelfs als de moordenaar ontmaskerd wordt, zal die nooit nog berecht kunnen worden voor de moord op Neske Boedry. Maar voor nabestaanden verjaart een moord nooit. Ze willen weten wat er gebeurd is.


Volg onze zoektocht via deze website en onze social mediakanalen.


Heb jij tips of informatie? Dan kan je die bij ons kwijt. Anonimiteit wordt vanzelfsprekend gewaarborgd.


 

Deel II


Imelda zag Neske liggen in haar slaapkamer


“Neske heeft waarlijk voor haar leven gevochten. De sporen van het gevecht met haar moordenaar waren zichtbaar in heel de slaapkamer. Ik zie haar ook nog liggen, naast haar bed. De afdruk van die zware eiken beddenpoot op haar keel. Een beeld dat ik na al die jaren nog steeds niet kan vergeten.”


Vliermaal, Tongeren, Neske Boedry, vermoord, cold case, Imelda Van Puymbroeck, onderzoeksjournalistiek, interview, Bureau van Meerbeeck

Imelda Van Puymbroeck uit Vliermaal is met haar 80 jaar vandaag meer dan waarschijnlijk de allerlaatste nog in leven zijnde persoon die de crime scène met eigen ogen gezien heeft. “Dat kwam omdat mijn schoonmoeder, de zus van Neske, die middag na de gruwelijke ontdekking telefoon kreeg”, zegt Imelda. “De politie deelde haar mee dat haar zus was vermoord.”


“Mijn diepgeschokte schoonmoeder, Trinneke, was niet in staat met de auto te rijden en dus bracht ik haar naar de Luikersteenweg in Tongeren, naar het winkeltje van Neske.”


Toen Imelda en haar schoonmoeder arriveerden, zagen ze hoe heel de buurt buiten stond te kijken naar de politiemensen en magistraten, die af en aan de winkel binnengingen en weer verlieten. De moord op de bekende winkelierster Neske Boedry had Tongeren in rep en roer gezet.”


De inmiddels overleden Trinneke en haar schoondochter Imelda mochten van de politie tot in de slaapkamer komen, waar het lichaam van Neske lag. Vandaag, ruim een halve eeuw later, staat nog haarfijn op het netvlies van Imelda gebrand hoe die crime scène eruit zag. “Het eerste wat ik zag was die schoen van haar, op de overloop. En dan haar gebit. En in de slaapkamer was het één grote ravage. De gordijnen van het linkervenster waren afgerukt. De kleerkast stond open. En op één van de muren was het behangpapier gescheurd en zag ik de afdrukken van de nagels van Neske. Wat een hevig gevecht moet dat geweest zijn…”


“En dan zag ik haar liggen. Onder een wit laken. U weet inmiddels dat de moordenaar het zware eiken bed met één poot op de keel van Neske had gezet. De politie had het bed teruggeplaatst voor we binnenkwamen. Eén van de aanwezige onderzoekers trok het laken weg en we zagen vervolgens het hoofd van Neske. Ik zie vandaag nog steeds dat beeld van de keel van Neske waarin die afdruk van die eiken beddenpoot zichtbaar was. Wel tien op tien centimeter…”



Sigaret


Op een oud plannetje toont Imelda ons hoe de slaapkamer van Neske eruit zag. We maken haar attent op het vreemde feit dat er op het bed een schoteltje van een kopje gevonden werd. Met daarin een uitgedrukte sigaret. Gezien het feit dat Neske Boedry zelf niét rookte moest dat sowieso al van iemand anders geweest zijn. “Maar in mijn herinnering was de gehaakte bedsprei helemaal scheef getrokken.”

Alsof Neske zich er in paniek nog aan had vastgeklampt toen haar moordenaar haar wurgde. Als dààrop een schoteltje met een sigaret ligt, kan dat enkel maar door de moordenaar gedaan zijn.


Lang mochten Imelda en haar schoonmoeder niet blijven. En beneden, in de winkel en de privéruimtes daarachter, was ook al een onderzoek van de politie bezig. “Daar mochten we al helemaal niet meer komen”, zegt Imelda.


Ruim 50 jaar vraagt Imelda zich af wie Neske vermoordde. “Ik denk er nog vaak aan. Soms denk ik wel dat het iemand moet zijn die ze kende. Maar waarom, he… Als we dat toch al maar eens zouden kunnen achterhalen. Waarom?”


Onze eerdere publicaties over de moord op Neske Boedry lokten al wat reacties uit. Er zijn heel misschien nog mensen die iets weten.


Met tips of informatie kan je altijd bij ons terecht. Anonimiteit wordt vanzelfsprekend gewaarborgd.


 

Deel III



In de dagen na de gruwelijke moord op Neske Boedry, spaart de politie kosten noch moeite om verdachten te arresteren en te ondervragen. Uit krantenknipsels van toen blijkt dat de jacht op de moordenaar van Neske op de voet gevolgd werd door heel Tongeren.


Nog tijdens het sporenonderzoek in het winkeltje en de slaapkamer van Neske Boedry, op woensdag 21 oktober 1970, had de politie al een eerste verdachte op het oog. “Ze hopen op een spoedige opheldering”, klonk het hoopvol in de kranten. De politie had immers een “geknipte verdachte” op het oog: een 28-jarige jongeman die nog op logies was geweest in café SOS, net naast de deur van Neske. “Deze man kwam net uit de gevangens”, berichtten de kranten destijds. “Hij heeft namelijk een gerechtelijk verleden als oplichter, geweldenaar en vandaal…” En ook bij de waard van café SOS stond hij blijkbaar al voor “meer dan 11.000 frank” in het krijt toen hij daar aan de deur gezet werd. Het was amper een paar dagen voor de moord en die man zonder geld, zonder werk en zonder verblijfplaats werd hoofdverdachte nummer 1.


Nog geen etmaal na de ontdekking van het lichaam van Neske, had de politie de verdachte al te klissen. Maar zijn passage in een ander Tongers café op de avond van de moord gaf hem een “alibi van beton” volgens de onderzoekers.


De toenmalige gerechtelijke politie, BOB van de rijkswacht en de stedelijke politie werkten nauw samen om de moord op te lossen en het leek wel een wedstrijd om ter meest verdachten op te pakken. “Meerdere andere verdachten werden gecontroleerd en op de rooster gelegd”, klonk het. Helaas allemaal tevergeefs.


Op zaterdag 24 oktober 1970, twee dagen na de moord, was er opnieuw een opflakkering van hoop toen de politie een nieuwe naam wereldkundig maakte. Deze man, ene Marcel R., werd naarstig gezocht want een getuige had hem de ochtend na de moord om 6u10 zien rondlopen met -en dit is belangrijk!, benadrukten de kranten- “verscheidene schrammen in het aangezicht en op de handen.”

Iedereen wist intussen dat de moordenaar van Neske Boedry mogelijk gewond was omdat het slachtoffer zich zo verweerd had dat er nog bloed onder haar vingernagels kleefde. Marcel R. werd de nieuwe hoofdverdachte en zijn ietwat trieste leven werd vervolgens helemaal uit de doeken gedaan in de dagbladen. “… een nietsnut, een kruimeldief die geleidelijk afzakte naar zwaardere misdrijven als diefstallen met braak en inklimming”, werd Marcel omschreven. “Zijn vrouw heeft dan ook een echtscheidingsproces tegen hem ingespannen. Zij is thans hertrouwd en woont te Tongeren, een dame met een onberispelijke levenswandel.”

Dat kon dus niet gezegd worden van Marcel, die al een tijd in de gevangenis had doorgebracht. “Hij heeft inderdaad geen verleden om te solliciteren naar een bewijs van goed gedrag en zeden”, klonk het nog.



“Onevenwichtige!”


De inkt van de weekendkranten was nog niet droog toen Marcel R. werd opgepakt in Antwerpen. Zijn alibi werd gecontroleerd en daaruit bleek dat hij als barman aan het werk was op de avond van de moord. “Op het ogenblik van de moord op Neske te Tongeren vertoefde hij dus te Antwerpen”, klonk het. En meteen werden de pijlen gericht op de getuige die Marcel had zien lopen met schrammen in zijn gezicht. “De politie had die getuigenis al met een korreltje zout genomen, omdat men deze ‘pappenheimer’ zelf kent als recidivist, fantast en onevenwichtige.”


De steun van de bevolking voor het onderzoek naar de moord op Neske Boedry was voelbaar in elke letter die geschreven werd. “De BOB en de gerechtelijke politie laten zich door het tijdverlies omwille van valse sporen niet uit het veld slaan. Ze hebben ondertussen routinematig en systematisch geheel de kleinere bekendenkring van het slachtoffer reeds ondervraagd… volgende week komt de groep van bredere contacten van Neske aan de beurt…”


 

Deel IV


Als de moord op Neske Boedry na tien dagen nog niet is opgelost, doet onderzoeksrechter Claessens van Tongeren, een oproep in de krant en via pamfletten rond de Luikersteenweg. Hij hoopt zo op tips die kunnen leiden tot de doorbraak.


“De gruwelijke moord op Boedry Neske verwekt nog steeds beroering te Tongeren en de gemoederen in uw wijk zijn nog niet bedaard.”


“Tot op heden is het Gerecht er nog niet in gelukt de dader te ontdekken.”


“Bij deze wordt een oproep gedaan tot u allen, inwoners uit de wijk, ten einde mede te werken om de dader te vinden.”


“Wij vragen dan ook bij hoogdringendheid dat al de personen, zowel mannen als vrouwen en kinderen, zich in volle vertrouwen zouden wenden tot de Gerechtelijke Politie of de Stedelijke Politie en vooral deze personen die op dinsdag 20-10-1970 tussen 19 uur en 22 uur nog in de winkel bij Neske geweest zijn en haar, ofwel nog gezien hebben ofwel niet meer gezien hebben..”


“Tevens wordt een oproep gedaan tot een meisje van 14 à 15 jaar, dat niet meer naar school gaat, dikwijls in de winkel kwam, kort lichtbruin haar heeft en sproeten heeft in het aangezicht. Zij zou op dinsdagavond, 20-10-1970 nog in de winkel geweest zijn, samen met een man van ongeveer 55 jaar, drager van bruine hoed en een lichtgrijze of bruine regenjas. Voornoemd meisje en man zouden gewoonlijk samen in de winkel komen.”


“Wij rekenen ten stelligste op uw medewerking. Geheimhouding is verzekerd.”


De Onderzoeksrechter, Claessens X.



Er komt informatie binnen. Belangrijke informatie! Zo belangrijk dat de onderzoeksrechter opniéuw een oproep doet bij de bevolking. Want wat blijkt: die eerste oproep heeft succes! Een paar dagen nadien wordt immers een anonieme brief gepost in Tongeren. Op de gele enveloppe staat als adres ‘Gendarmerie, Maastrichtersteenweg, Tongeren.’ De inhoud van de brief mag van het parket niet gepubliceerd worden, maar noodzaakt de onderzoekers om een tweede oproep te lanceren. Deze keer énkel naar de mysterieuze schrijver. Het is voor politie en parket zo erg cruciaal om met de onbekende te spreken, dat hij zélf mag kiezen met wie hij spreekt en hoe dat contact verloopt. Zolang hij maar spreekt.


“Hem wordt volledige geheimhouding van zijn naam verzekerd. Hij kan zich met de BOB, de gerechtelijke politie of de rechter van instruktie (sic) Claessen van Tongeren in verbinding stellen op de wijze die hijzelf verkiest: persoonlijk verschijnen, schriftelijk of telefonisch.


Of de mysterieuze schrijver ooit nog op dat verzoek is ingegaan, gaan we waarschijnlijk nooit nog kunnen achterhalen. Gezien de moord op Neske Boedry nimmer is opgelost, is de kans groot dat de schrijver nooit nog iets van zich liet horen. Of dat de informatie uiteindelijk toch niet het verhoopte resultaat gaf.


Een halve eeuw later is de moord op Neske Boedry nog steeds een raadsel. Er is al lang geen onderzoeksrechter meer op de zaak. Geen parket. Geen BOB of gerechtelijke politie. Het dossier is afgesloten en bovendien spoorloos verdwenen.


Als we bij Bureau Van Meerbeeck door de oude, vergeelde kranten bladeren en de oproep van de onderzoeksrechter herlezen, valt het op dat onderzoeksrechter Claessens vijftig jaar geleden exact hetzelfde deed als wij vandaag: het publiek om raad vragen. Zijn pamfletten in de straten was een oproep voor ‘The Wisdom of the Crowd’ zoals wij die vandaag doorgaans online doen. Op vijftig jaar is veel veranderd. Maar één ding wist men toen ook al: iemand daarbuiten weet iets.


 

Onderzoek naar cold cases kost handen vol geld. Wil jij het onderzoek naar de moord op Neske Boedry financieel een duwtje in de rug geven, steun dan Stichting Bureau Van Meerbeeck op BE50 3632 1723 9018 met vermelding ‘Neske’




Comments


bottom of page